Ik zal niet ingaan op de Vrijmanse beweringen dat zij de goddelijke roeping hebben een religieuze openbaring te verbreiden. Het is hun daarmee gepaard gaande aanspraak op ideologische openbaring die mij ertoe brengt hen te bespotten. Ze maken die dubbele aanspraak natuurlijk in de hoop dat die hun mandarijnenpositie zal versterken en hen zal helpen stand te houden in een heelal dat hen in toenemende mate als onderdrukkers ervaart. Het is uit naam van al die onderdrukte volkeren dat ik de Vrijmans waarschuw: een politiek van eigenbelang op korte termijn faalt op de lange duur altijd.

De Prediker in Arrakeen

A

Leto was 's nachts met Stilgar omhoog geklommen naar de smalle richel van het lage rotsmassief dat door Vest Tabr de Dienaar werd genoemd. Onder het afnemende licht van de Tweede Maan bood de richel hun een wijd uitzichtade Pantsermuur met de Idaho in het noorden, de Grote Vlakte in het zuiden en naar het oosten de zwerfduinen tot aan de Habbanyarug. Warrelend stof, de nasleep van een storm, hield de zuidelijke horizon verborgen. Het maanlicht glazuurde de rand van de Pantsermuur.

Stilgar was tegen zijn zin meegegaan en nam alleen maar deel aan de geheimzinnige onderneming omdat Leto hem nieuwsgierig had gemaakt. Waarom was het nodig in de nacht een zand-oversteek te wagen? De jongen had gedreigd weg te sluipen en de tocht in zijn eentje te maken als Stilgar weigerde. Maar op deze manier zat het hem behoorlijk dwars. Twee zulke belangrijke doelwitten alleen in de nacht!

Leto zat gehurkt op de richel met zijn gezicht naar de vlakte in het zuiden. Af en toe sloeg hij op zijn knie alsof hem iets hinderde.

Stilgar wachtte. Hij was goed in zwijgend wachten en stond op twee passen afstand naast zijn pupil, met zijn armen over elkaar en zijn mantel zachtjes wapperend in de nachtwind.

Voor Leto was het oversteken van de zandvlakte een gehoor geven aan innerlijke wanhoop, een behoefte in een zwijgende worsteling een nieuwe richtlijn voor zijn leven te zoeken. Hij had Stilgar ertoe gebracht de tocht mee te maken omdat er dingen waren die Stilgar moest weten ter voorbereiding op de komende dagen.

Weer sloeg Leto zich op zijn knie. Het was moeilijk om een begin te vinden! Soms voelde hij zich als een verlengstuk van al die talloze andere levens; allemaal even echt en direct als het zijne. In die stroom levens was er geen eindpunt, geen voortgangaer was alleen een eeuwig beginnen. Ze konden ook een wilde horde zijn die tegen hem tekeer ging alsof hij een enkel raampje was waar ze allemaal doorheen wilden kijken. En daar lag het gevaar dat Alia had vernietigd.

Leto staarde in de verte naar het maanlicht dat de overblijfselen van de storm verzilverde. Kronkelige rijen duinen strekten zich uit over de vlakte: korreltjes kiezelaarde die, gezeefd door de wind, tot hoge golven waren opgetastagrof zand, fijn zand, kiezeltjes. Hij voelde zich bevangen door een van die evenwichtige ogenblikken voor het aanbreken van de dag. De Tijd oefende hevige druk op hem uit. Het was al de maand Akkad en achter hem lag de last van een eindeloze periode van wachten: lange hete dagen en hete droge winden, nachten zoals deze geteisterd door windvlagen en eindeloze luchtstromen uit de gloeiend hete streken van de Haviksbled. Hij keek over zijn schouder naar de Pantsermuur, een rafelige lijn in het licht van de sterren. Achter die muur in de Noordelijke Sink lag het brandpunt van zijn problemen.

Weer keek hij naar de woestijn. Terwijl hij in de hete duisternis staarde, daagde de dag, de zon rees op uit de stofsluiers en gaf de rode uitlopers van de storm een geelgroen randje. Hij sloot zijn ogen en stelde zich voor hoe deze dag er vanuit Arrakeen zou uitzien, en daar lag de stad in zijn bewustzijn, gevangen als een verzameling dozen tussen het licht en de nieuwe schaduwen. Woestijn... dozen... woestijn... dozen...

Toen hij zijn ogen opendeed, bleef de woestijn: een uitgestrekte kerriekleurige vlakte van door de wind voortgejaagd zand. Olieachtige schaduwen langs de voet van elk duin strekten zich uit als stralen van de net voorbije nacht. Zij verbonden de ene tijd met de andere. Hij dacht aan de nacht die hij hier gehurkt had doorgebracht met Stilgar rusteloos naast hem, de oudere man ongerust over het zwijgen en de niet uitgelegde redenen om naar deze plek te komen. Stilgar had vast veel herinneringen aan tochten hierlangs met zijn geliefde Muad'Dib. Ook nu bewoog Stilgar zich, hij tuurde in het rond, altijd bedacht op gevaar. Stilgar hield er niet van met daglicht nog buiten te zijn. Daarin was hij een echte oude Vrijman.

Leto's gedachten lieten slechts met tegenzin de nacht en de zuivere inspanning van de oversteek los. Toen ze hier eenmaal in de rotsen waren had de nacht zijn zwarte stilte omgehangen. Hij voelde mee met Stilgars angst voor het daglicht. Zwart was een enkel ding, ook al bevatte het kolkende verschrikkingen. Licht kon vele dingen zijn. De nacht had zijn geur van angst en zijn dingen die nader kwamen met glijdende geluiden. De dimensies kwamen los van elkaar in de nacht, alles werd sterkeradoorns werden puntiger, messen scherper. Maar de verschrikkingen van de dag konden erger zijn.

Stilgar schraapte zijn keel.

Leto sprak zonder zich om te draaien: aIk heb een zeer ernstig probleem, Stil.'

'Dat vermoedde ik al.' De stem naast Leto klonk zacht en behoedzaam. Het kind had gesproken op een manier die verontrustend veel op die van zijn vader leek. Dat was iets dat thuishoorde in de verboden magie en het wekte Stilgars weerzin op. Vrijmans kenden de verschrikkingen van bezetenheid.

Mensen die bezeten werden bevonden werden terecht gedood en hun water werd op het zand uitgegoten opdat het niet het bekken van de stam zou besmetten. Doden horen dood te blijven. Het was juist om je in je kinderen onsterfelijk te wanen, maar kinderen hadden niet het recht al te precies een vorm uit hun verleden aan te nemen.

'Mijn probleem is dat mijn vader zoveel dingen niet heeft gedaan,' zei Leto. 'Vooral op het gebied van iets om voor te leven. Het Keizerrijk kan zo niet doorgaan, Stil, zonder dat de mensen iets hebben om voor te leven. Ik spreek nu over leven, begrijp je? Leven, niet over de dood.'

'Toen je vader een keer door een visioen gekweld werd, heeft hij ook iets van deze strekking tegen me gezegd,' zei Stilgar.

Leto voelde de verleiding die vragende angst naast hem af te doen met een luchthartig antwoord, misschien door voor te stellen dat ze hun vasten zouden verbreken. Hij merkte dat hij een flinke honger had. Ze hadden de vorige middag gegeten en Leto had erop aangedrongen dat ze de hele nacht zouden vasten. Maar nu werd hij aangetrokken door een andere honger.

De narigheid met mijn leven is dezelfde narigheid die deze plek heeft, dacht Leto. Geen inleidende schepping. Ik ga maar terug en terug en terug tot alle afstanden vervagen. Ik kan de horizon niet zien; ik kan de Habbanyarug niet zien. Ik kan de oorspronkelijke plaats van de proef niet vinden.

'Voorzienigheid kan eigenlijk niet door iets anders vervangen worden,' zei Leto. 'Misschien moet ik toch de specie riskeren...'

'En ten onder gaan, net als je vader?'

'Een dilemma,' zei Leto.

'Je vader heeft me eens verteld dat te goed op de hoogte zijn met de toekomst betekende dat je in die toekomst zat opgesloten en geen enkele vrijheid meer had om iets te veranderen.''Ons probleem is een paradox,' zei Leto. 'Voorzienigheid is een subtiel en krachtig iets. De toekomst wordt het nu. Zien in het land der blinden brengt zijn eigen gevaren mee. Als je blinden probeert te vertellen wat je ziet, ben je geneigd te vergeten dat blinden een bijbehorende beweging bezitten die hun is opgelegd door hun blindheid. Ze zijn net een monsterlijke machine die zijn eigen weg gaat. Zij hebben hun eigen gang, hun eigen vaste doel. Ik ben bang voor blinden, Stil. Ik ben bang voor ze. Ze kunnen zo makkelijk alles op hun pad verpletteren.'

Stilgar staarde naar de woestijn. De groengele dageraad was een staalgrijze dag geworden. Hij zei: 'Waarom zijn we naar deze plek gekomen?'

'Omdat ik wilde dat je de plek zag waar ik misschien zal sterven.'

Stilgar verstrakte. Toen: 'Je hebt dus toch een visioen gehad!' 'Misschien was het alleen maar een droom.' 'Waarom gaan we naar zo'n gevaarlijke plek?' Stilgar keek zijn pupil boos aan. 'We gaan meteen terug!' 'Ik sterf vandaag niet, Stil.' 'Nee? Wat was het voor een visioen?'

'Ik zag drie wegen,' zei Leto. Zijn stem kreeg de slaperige toon van een herinnering. 'Een van die toekomsten vereist dat ik mijn grootmoeder dood.'

Stilgar keek vlug achterom naar Vest Tabr alsof hij bang was dat Vrouwe Jessica hen over de zandvlakte zou horen. 'Waarom?'

'Om te zorgen dat we het speciemonopolie niet kwijtraken.'

aIk begrijp het niet.'

'Ik ook niet. Maar die gedachte krijg ik in mijn droom als ik het mes hanteer.'

'O.' Stilgar begreep het hanteren van een mes. Hij haalde diep adem. 'Wat is de tweede weg?'

'Ghani en ik trouwen om de Atreides-bloedlijn te bezegelen.'

'Gbaaa!' Stilgar liet met een krachtig geluid zijn heftige afkeer blijken.

'Het was in oude tijden gebruikelijk voor koningen en koninginnen,' zei Leto. 'Ghani en ik hebben besloten dat wij samen geen nakomelingen zullen voortbrengen.'

'Ik waarschuw je om dat besluit toch vooral gestand te doen!' In Stilgars stem klonk de dood door. Volgens de Vrijmanse wetgeving was bloedschande strafbaar met de dood aan de driepoot. Hij schraapte zijn keel en vroeg: 'En de derde weg?'aIk word geroepen om mijn vader tot menselijke afmetingen terug te brengen.'

'Hij was mijn vriend, Muad'Dib,' mompelde Stilgar.

'Hij was je god! Ik moet hem ontgoddelijken.'

Stilgar draaide de woestijn zijn rug toe en staarde naar de oase van zijn geliefde Vest Tabr. Dergelijk gepraat verontrustte hem altijd.

Leto rook de zweetgeur van Stilgars beweging. Het was zo'n verleiding de zinnige dingen te vermijden die hier gezegd moesten worden. Ze konden de halve dag verkletsen, zich van het specifieke naar het abstracte bewegend alsof ze weggelokt werden van echte beslissingen, van die dringende noodzaken die hun wachtten. En er was geen twijfel over mogelijk dat het Geslacht Corrino een echte bedreiging voor echte levens vormdeadat van hem zelf en van Ghani. Maar alles wat hij nu deed, moest worden afgewogen en beproefd aan de geheime noodzaken. Stilgar had eens voorgesteld om Farad'n te laten vermoorden, met als meest verkieslijke methode het heimelijk toepassen van chaumurkie; vergif toegediend in een drank. Het was bekend dat Farad'n gek was op bepaalde zoete dranken. Dat kon hij niet toestaan.

'En als ik hier sterf, Stil,' zei Leto, 'moet je uitkijken voor Alia. Zij is niet langer je vriendin.'

'Wat is dit voor een gepraat over sterven en over je tante?' Nu was Stilgar echt verontwaardigd. Vrouwe Jessica doden! Uitkijken voor Alia! Sterven op deze plek!

'Kleine mensen veranderen op haar bevel hun gezicht,' zei Leto. 'Een heerser hoeft geen profeet te zijn, Stil. Hij hoeft zelfs niet goddelijk te zijn. Een heerser hoeft alleen maar gevoelig te zijn. Ik heb je hierheen meegenomen om duidelijk te maken wat ons Rijk nodig heeft. Het heeft een goede regering nodig. Dat is niet afhankelijk van wetten of precedenten, maar van de persoonlijke kwaliteiten van degene die regeert.'

'Het regentschap neemt de rijksplichten heel goed waar,' zei Stilgar. 'Als je meerderjarig wordtaa '

'Ik ben meerderjarig! Ik ben hier de oudste persoon! Naast mij ben jij nog een zuigeling. Ik kan me tijden herinneren van meer dan vijftig eeuwen geleden. Hah! Ik kan me zelfs herinneren dat wij Vrijmans op Thurgrod woonden.'

'Waarom speel je met zulke onzinnige gedachten?' vroeg Stilgar op gebiedende toon.

Leto knikte in zichzelf. Inderdaad, waarom? Waarom zou hij zijn herinneringen aan die andere eeuwen ophalen? De hedendaagse Vrijmans waren het dringende probleem, de meesten nog slechts half getemde wilden, geneigd tot lachen om onnozel ongeluk.

'Het krysmes valt uiteen bij de dood van de eigenaar,' zei Leto. 'Muad'Dib is uiteengevallen. Waarom leven de Vrijmans nog?'

Het was een van die plotselinge gedachtewendingen die Stilgar zo verbaasden. Hij merkte dat hij even met stomheid geslagen was. Zulke woorden hadden betekenis, maar de bedoeling ervan ontging hem.

'Er wordt van mij verwacht dat ik Keizer zal zijn, maar ik moet de dienaar zijn,' zei Leto. Hij keek over zijn schouder naar Stilgar. 'Mijn grootvader naar wie ik ben vernoemd, voegde een aantal nieuwe woorden toe aan zijn wapen, toen hij hier naar Duin kwam: "Hier ben ik, hier blijf ik." '

'Hij had geen keus,' zei Stilgar.

'Uitstekend, Stil. Maar ik heb ook geen keus. Ik zou door mijn afkomst Keizer moeten zijn, door mijn uitstekende begrip, door alles wat in me is gestopt. Ik weet zelfs wat het Rijk nodig heeft: een goede regering.'

'Naib heeft een oude betekenis,' zei Stilgar. 'Dat is "Dienaar van de Vest".'

'Ik herinner me jouw lessen, Stilgar,' zei Leto. 'Om een goede regering te krijgen, moet de stam gelegenheid hebben mannen te kiezen wier levens een afspiegeling zijn van de manier waarop een regering zich zou moeten gedragen.'

Vanuit de diepten van zijn Vrijmanse ziel zei Stilgar: 'Jij zult de Keizerlijke Mantel omhangen als hij je past. Eerst moet je bewijzen dat je je kunt gedragen zoals een heerser betaamt.'

Onverwacht moest Leto lachen. Toen zei hij: 'Twijfel je aan mijn oprechtheid, Stil?'

'Natuurlijk niet.'

'Mijn geboorterecht?'

'Je bent die je bent.'

'En als ik doe wat van mij wordt verwacht dan is dat de maat van mijn oprechtheid, niet?'

'Dat is gebruik bij de Vrijmans.'

'Dan kan ik dus geen innerlijke gevoelens hebben die mijn gedrag leiden?'

'Ik begrijp niet wata'

'Als ik me altijd gepast gedraag, wat het me ook kost om mijn eigen verlangens te onderdrukken, dan is dat mijn maat.'

'Dat is het wezenlijke van zelfbeheersing, jongeman.'

'Jongeman!' Leto schudde zijn hoofd. 'Ahh, Stil, jij verschaft me de sleutel tot een rationele regeerethiek. Ik moet standvastig zijn en elke handeling moet geworteld zijn in de overlevering uit het verleden.'

'Zo hoort het.'

'Maar mijn verleden gaat verder terug dan dat van jou.' 'Wat voor verschil-a'

'Ik heb geen eerste persoon enkelvoud, Stil. Ik ben een menigvuldig persoon met herinneringen aan overleveringen die ouder zijn dan jij je kan voorstellen. Dat is mijn last, Stil. Ik ben op het verleden gericht. Ik loop over van de aangeboren kennis die zich verzet tegen nieuwigheid en verandering. Toch heeft Muad'Dib dit alles veranderd.' Hij gebaarde naar de woestijn en in zijn zwaai omvatte hij ook de Pantsermuur die achter zijn rug lag.

Stilgar draaide zich om en tuurde naar de Pantsermuur. Na de tijd van Muad'Dib was er aan de voet van de muur een dorp gebouwd, huizen die onderdak boden aan een groep planetologen die hielpen het plantenleven in de woestijn te verspreiden. Stilgar staarde naar de door mensenhanden gemaakte inbreuk op het landschap. Verandering? Ja. Het dorp bezat een lijn, een waarachtigheid die hem beledigde. Hij stond doodstil en lette niet op het jeuken van zandkorrels onder zijn stilpak. Dat dorp was een belediging tegen het ding dat deze planeet was geweest. Plotseling wilde Stilgar dat er een wervelwind over de duinen zou springen om die plek van de aardbodem weg te vagen. Die ervaring deed hem huiveren.

Leto zei: 'Heb je gemerkt, Stil, dat de nieuwe stilpakken erg slordig gemaakt zijn? We raken te veel water kwijt.'

Stilgar wilde bijna vragen: Heb ik het niet gezegd? Maar in plaats daarvan zei hij: 'Ons volk wordt steeds meer afhankelijk van de pillen.'

Leto knikte. De pillen veranderden de lichaamstemperatuur en verminderden het waterverlies. Ze waren goedkoper en makkelijker dan stilpakken. Maar ze legden de gebruiker ervan weer andere lasten op, waaronder een neiging tot iets tragere reacties en nu en dan een vervaging van het zicht.

'Zijn we daarom hierheen gekomen?' vroeg Stilgar. 'Om de fabricage van stilpakken te bespreken?'

'Waarom niet?' vroeg Leto. 'Aangezien jij toch datgene waarover we moeten spreken niet onder ogen wilt zien.'

'Waarom moet ik uitkijken voor je tante?' Boosheid scherpte zijn stem.

'Omdat zij misbruik maakt van het oude Vrijmanse verlangen veranderingen tegen te gaan, en toch een verandering over ons zou willen brengen die verschrikkelijker is dan je je kan voorstellen.'

'Jij blaast een kleinigheid op! Ze is een goed Vrijman.'

'Aha, dan klampt de goede Vrijman zich dus vast aan de gebruiken uit het verleden en ik heb een heel oud verleden. Stil, als ik deze neiging de vrije teugel zou laten, zou ik een besloten gemeenschap verlangen, die volkomen afhankelijk was van de heilige gebruiken uit het verleden. Ik zou migratie sterk beperken met als verklaring daarvoor dat dit het vormen van nieuwe ideeA

Stilgar probeerde met zijn droge keel te slikken. Dit waren woorden die Muad'Dib had kunnen zeggen. Ze deden aan hem denken. Ze waren paradoxaal en angstaanjagend. Maar als je verandering toestond... Hij schudde zijn hoofd.

'Het verleden laat je misschien zien welke de beste manier om te leven is als je in het verleden leeft, Stil, maar de omstandigheden veranderen.'

Stilgar kon alleen maar toegeven dat de omstandigheden veranderen. Hoe moest hij zich dan gedragen? Hij keek voorbij Leto, zag de woestijn zonder hem te zien. Daar had Muad'Dib gelopen. Nu de zon hoger kwam, was de vlakte een plaats vol gouden schaduwen, paarse schaduwen en korrelige stroompjes met een kam van stofwolkjes. Het stof waas dat gewoonlijk boven de Habbanya rug hing was nu heel in de verte zichtbaar en de woestijn die ertussen lag bood zijn ogen de aanblik van steeds kleiner wordende duinen; de ene ronding ging over in de andere. Door het rokerige hittewaas zag hij de planten die vanuit de rand van de woestijn verder kropen. Muad'Dib had in dat woeste oord leven laten ontspruiten. Koperkleurige, gouden, rode bloemen, gele bloemen, roestbruine en roodbruine, grijsgroene bladeren, stekels en scherpe schaduwen onder de struiken. De zinderende hitte van de dag liet de schaduwen beven en deed ze trillen in de lucht.

Na enige tijd zei Stilgar: 'Ik ben slechts een leider van Vrijmans; jij bent de zoon van een Hertog.'

'Zonder het te weten, heb je het gezegd,' zei Leto.

Stilgar trok een lelijk gezicht. Muad'Dib had hem een keer, lang geleden, ook zo bespot.

'Je weet het nog hA", Stil?' vroeg Leto. 'Wij zaten aan de voet van de Habbanyarug en de Sardaukar-kapiteinaherinner je je hem nog: Aramsham? Hij doodde zijn vriend om zichzelf te redden. En jij waarschuwde er die dag verscheidene malen tegen Sardaukar in leven te laten die onze geheime gedragingen hadden gezien. Uiteindelijk zei je dat ze zeker zouden onthullen wat ze hadden gezien: ze moesten gedood worden. En mijn vader zei: "Zonder het te weten, heb je het gezegd." En jij was gekwetst. Jij vertelde hem dat jij maar een eenvoudige leider van Vrijmans was. Hertogen moeten belangrijker zaken weten.'

Stilgar staarde neer op Leto. Wij zaten aan de voet van de Habbanyarug! Wij! Dit... dit kind, dat op die dag zelfs nog niet verwekt was, wist tot in de kleinste kleinigheid wat er had plaatsgevonden, het soort kleinigheid dat alleen iemand die erbij was geweest kon weten. Het was alleen maar een bewijs te meer dat deze Atreides-kinderen niet met gewone maatstaven gemeten konden worden.

'Nu moet je naar me luisteren,' zei Leto. 'Als ik sterf of in de woestijn verdwijn, moet je wegvluchten uit Vest Tabr. Ik beveel het je. Je moet Ghani meenemen ena'

'Jij bent mijn Hertog nog niet! Je bent een... een kind!'

aIk ben een volwassene in het lichaam van een kind,' zei Leto. Hij wees naar een smalle spleet in de rotsen onder hen. 'Als ik hier sterf, zal dat op die plek gebeuren. Je zal het bloed zien. Dan zal je het weten. Neem mijn zuster mee ena'

aIk verdubbel je lijfwacht,' zei Stilgar. 'Je komt hier niet meer. We gaan nu meteen terug en jija'

'Stil! Je kan me niet tegenhouden. Denk nog eens terug aan die keer bij de Habbanyarug. Weet je nog? De fabriekskruiper stond op het zand en er was een grote Maker op komst. Die kruiper kon op geen enkele wijze van de worm gered worden. Mijn vader had de pest in dat hij die kruiper niet kon redden. Maar Gurney kon alleen maar denken aan de mensen die hij op het zand had verloren. Weet je nog wat hij zei: "Je vader zou zich meer zorgen gemaakt hebben om de mannen die hij niet kon redden." Stil, ik draag je op mensen te redden. Ze zijn belangrijker dan dingen. En Ghani is de meest kostbare van hen allen, want zonder mij is zij de enige hoop voor de Atreides.'

aIk wil er niets meer over horen,' zei Stilgar. Hij draaide zich om en begon over de rotsen naar beneden te klauteren, in de richting van de oase aan de overkant van de zandvlakte. Hij hoorde dat Leto hem volgde. Even later liep Leto hem voorbij en terwijl hij omkeek zei hij: 'Wat zijn de jonge vrouwen mooi dit jaar, heb je het gezien, Stil?'

Het leven van een enkel mens blijft, net als het leven van een gezin of van een heel volk, in stand als een herinnering. Mijn volk moet dit gaan inzien als een onderdeel van hun rijpingsproces. Zij zijn een volk als organisme, en in deze onvergankelijke herinnering slaan ze steeds meer ervaring op in het spaarbekken van het onderbewustzijn. De mensheid hoopt een beroep te kunnen doen op dit materiaal als het nodig is voor een veranderend heelal. Maar veel dat is opgeslagen, kan verloren gaan in dat gokspel van het toeval dat wij het 'lot' noemen. Veel zal misschien niet worden opgenomen in evolutionaire betrekkingen, en zal daardoor niet naar waarde gesorteerd en tot actie ontsloten worden, door deze voortschrijdende veranderingen in de omgeving die zich aan het vlees opdringen. De soort kan vergeten! Dit is de bijzondere waarde van de Kwisatz Haderach die de Bene Gesserit nooit heeft vermoed: de Kwisatz Haderach kan niet vergeten. Het boek van Leto naar Harq al-Ada

Stilgar kon het niet verklaren, maar hij vond Leto's terloopse opmerking ernstig verontrustend. Hij bleef er de hele terugweg naar Vest Tabr over het zand maar aan denken en het werd belangrijker dan alles wat Leto daar op de Dienaar had gezegd.

Inderdaad, de jonge vrouwen van Arrakis waren dat jaar erg mooi. En de jonge mannen ook. Hun gezichten glansden kalm met een rijkdom aan water. Hun ogen keken naar buiten en heel ver weg. Ze toonden vaak hun gezicht zonder enige schijn van stil-pakmasker of de kronkelende vangbuis. Heel vaak droegen ze buiten zelfs geen stilpak omdat ze de voorkeur gaven aan de nieuwe kleding die bij het bewegen nu en dan een glimp suggereerde van de lenige jonge lichamen eronder.

Zulke menselijke schoonheid viel op tegen de nieuwe schoonheid van het landschap. Door het contrast met het oude Arrakis, kon het oog betoverd raken door een samenvallen van die schoonheid met een klein bosje groene twijgen dat tussen de roodbruine rotsen groeide. En de oude holenvesten van de holenstadbeschaving, compleet met ingewikkelde zegels en vochtvallen bij elke ingang, maakten plaats voor dorpen in de open lucht die vaak gebouwd waren van stenen van gebakken aarde. Bakstenen van aarde!

Waarom wilde ik dat dorp vernietigd zien? vroeg Stilgar zich af en hij struikelde bijna onder het lopen.

Hij wist dat hij tot een uitstervende soort behoorde. Oude Vrijmans stonden met open mond te kijken naar de verkwistingen op hun planeetawater dat in de lucht vervloog alleen maar omdat je er bakstenen om te bouwen mee kon vormen. Het water voor een enkele eengezinswoning zou een hele vest een jaar lang in leven kunnen houden.

De nieuwe gebouwen hadden zelfs doorzichtige ramen die de hitte van de zon binnenlieten en de lichamen binnen uitdroogden. Zulke ramen gingen naar buiten toe open.

Nieuwe Vrijmans in hun aarden huizen konden uitkijken over hun landschap. Zij zaten niet langer bijeengekropen in een vest. Waar de nieuwe opvattingen gingen, volgde ook de verbeelding. Stilgar voelde dat. De nieuwe visie verenigde de Vrijmans met de rest van het Rijk en wende ze aan ongebonden ruimte. Vroeger waren ze aan het water-arme Arrakis gebonden geweest doordat ze slaven waren van de bittere eisen van de planeet. Zij hadden die openheid van geest niet gedeeld die voor de bewoners van de meeste planeten van het Rijk vanzelfsprekend was.

Stilgar zag de veranderingen tegen zijn eigen angsten en twijfels. Vroeger was de Vrijman die zelfs de mogelijkheid maar overwoog om Arrakis te verlaten en op een van de waterrijke werelden een nieuw leven te beginnen een zeldzaamheid. Zelfs dromen over ontsnappen was hun niet toegestaan.

Hij keek naar Leto's bewegende rug terwijl de jongen voor hem uitliep. Leto had gesproken over een verbod tegen reizen buiten je eigen planeet. Dat was voor de meeste mensen op andere werelden altijd de werkelijkheid geweest, hoewel hun als veiligheidsklep wel werd toegestaan om ervan te dromen. Maar de slavernij aan een planeet had hier op Arrakis zijn top bereikt. Vrijmans hadden zich naar binnen gekeerd, waren in hun gedachten even opgesloten als in hun holenvesten.

En zelfs de betekenis van vestaeen veilige plaats in geval van gevaarawas hier op perverse manier overgegaan in een monsterlijke opsluiting voor een hele bevolking.

Leto sprak de waarheid: Muad'Dib had dat allemaal veranderd.

Stilgar voelde zich verloren. Hij voelde zijn oude overtuigingen afbrokkelen. Die nieuwe naar buiten gerichte visie bracht leven voort dat zich uit beperkingen wilde losmaken.

'W'at zijn de jonge vrouwen mooi dit jaar.'

De oude gebruiken {Mijn gebruiken! gaf hij toe) hadden zijn volk gedwongen alle geschiedenis te negeren behalve dat deel dat zich naar binnen richtte naar hun eigen ontberingen. De oude Vrijmans hadden de geschiedenis gelezen uit hun eigen verschrikkelijke volksverhuizingen, uit hun vluchten van de ene vervolging in de andere. De oude planetaire regering had de voorgeschreven politiek van het oude Rijk gevolgd. Zij hadden creativiteit en elk idee van vooruitgang, van evolutie, onderdrukt. Welvaart was gevaarlijk voor het oude Rijk en zijn machthebbers.

Met een plotselinge schok besefte Stilgar dat deze dingen net zo gevaarlijk waren voor de koers die Alia had voorgeschreven.

Weer struikelde Stilgar en hij raakte verder achter bij Leto.

In de oude levenswijzen en de oude godsdiensten had er geen toekomst bestaan, alleen een eindeloos nu. VA3A3r de tijd van Muad'Dib, zag Stilgar, was de Vrijmans ingeprent in hun mislukken te geloven, en nooit in de mogelijkheid dat ze iets zouden kunnen bereiken. Nou ja... ze geloofden Liet-Kynes, maar die had een tijdschaal van veertig generaties gesteld. Dat was niet iets bereiken; dat was een droom die zich, zag hij nu, ook naar binnen had gericht.

Muad'Dib had dat veranderd!

Tijdens de Jihad hadden de Vrijmans veel geleerd over de oude Padishah Keizer Shaddam IV. De eenentachtigste Padishah van het Geslacht Corrino die de Gouden Leeuwentroon bezette en over dit rijk van ontelbare werelden regeerde, had Arrakis als proefplaneet gebruikt voor de politiek die hij in de rest van zijn rijk had gehoopt in te voeren. Zijn planetaire gouverneurs van Arrakis hadden een diepgaand pessimisme opgebouwd om hun eigen machtspositie te versterken. Zij hadden ervoor gezorgd dat iedereen op Arrakis, zelfs de vrij rondzwervende Vrijmans, vertrouwd raakte met talloze gevallen van onrecht en onoplosbare problemen; er was hun geleerd zichzelf te beschouwen als een machteloos volk voor wie geen hulp mogelijk was. 'Wat zijn de jonge vrouwen mooi dit jaar!'

Terwijl hij naar Leto's rug keek die steeds verder weg raakte, begon Stilgar zich af te vragen hoe de jongen deze hele gedachten-stroom op gang had gebrachtaen dat door alleen maar een schijnbaar eenvoudige opmerking te maken. Maar door die opmerking bekeek Stilgar Alia en zijn eigen rol in de Raad met heel andere ogen.

Alia zei graag dat oude gebruiken slechts traag verdwenen. Stilgar gaf toe dat hij deze verklaring altijd vaag geruststellend had gevonden. Verandering was gevaarlijk. Vernuft moest onderdrukt worden. Persoonlijke wilskracht moest ontkend worden. Wat was de functie van de priesters nu anders dan het ontkennen van de eigen wil?

Alia zei altijd dat mogelijkheden voor openlijke concurrentie binnen redelijke grenzen gehouden moesten worden. Maar dat betekende dat de periodiek opduikende dreiging van technologie slechts gebruikt kon worden om bevolkingen in te perkenaprecies zoals de technologie zijn voormalige meesters had gediend. Elke technologie die werd toegestaan moest geworteld zijn in een ritueel. Anders... anders...

Weer struikelde Stilgar. Hij was nu bij de qanat en zag Leto staan wachten in de abrikozenboomgaard langs het stromende water. Stilgar hoorde zijn voeten door ongemaaid gras gaan.

Ongemaaid gras!

Wat kan ik geloven? vroeg Stilgar zich af.

Het was voor een Vrijman van zijn generatie gepast om te menen dat individuen een diepgaand besef hadden van hun eigen beperkingen. Oude gebruiken waren het meest beperkende element in een standvastige gemeenschap. Mensen moesten de begrenzingen kennen van hun tijd, hun gemeenschap, van hun grondgebied. Wat was er verkeerd aan om de vest als uitgangsmodel voor alle denken te gebruiken? Een gevoel van beslotenheid zou elke individuele keus moeten doordringenamoest het gezin omsluiten, de gemeenschap en elke stap die door een goede regering werd gedaan.

Stilgar stond stil en staarde door de boomgaard naar Leto. De jongen stond hem glimlachend aan te kijken.

Weet hij wat voor beroering er in mijn hoofd is? vroeg Stilgar zich af.

En de oude Vrijmanse Naib probeerde terug te vallen op de traditionele catechismus van zijn volk. Elk aspect van het leven had een enkele vorm nodig, de bijbehorende kringloop gebaseerd op heimelijke innerlijke kennis van wat wel werkt en wat niet werkt. Het model voor het leven, voor de gemeenschap, voor elk element van de grotere maatschappij tot aan en voorbij de hoogste regeringstoppenadat model moest de vest zijn en zijn tegendeel in het zand: Shai-Hulud. De reuzenzandworm was waarlijk een zeer formidabel schepsel, maar als hij bedreigd werd verborg hij zich in de ondoordringbare diepten.

Verandering is gevaarlijk! hield Stilgar zichzelf voor. Gelijkheid en stabiliteit waren prima doelstellingen voor een regering.

Maar de jonge mannen en vrouwen waren mooi.

En zij herinnerden zich de woorden van Muad'Dib toen hij Shaddam IV afzette: 'Ik streef niet naar een lang leven voor de Keizer, maar naar een lang leven voor het Rijk.'

Is dat niet wat ik steeds tegen mezelf zeg? vroeg Stilgar zich af.

Hij begon weer te lopen iets rechts van Leto, in de richting van de vestingang. De jongen liep op hem toe.

Muad'Dib had nog iets gezegd, bedacht Stilgar: 'Net zoals mensen worden geboren, volwassen worden, nageslacht verwekken en sterven, doen maatschappijen en beschavingen en regeringen dat ook.'

Gevaarlijk of niet, verandering kwam er toch. De mooie jonge Vrijmans wisten dit. Zij konden voorwaarts kijken en de verandering zien, zich er op voorbereiden.

Stilgar was gedwongen om stil te staan. Anders had hij over Leto heen moeten lopen.

De jongen tuurde hem uilachtig aan en zei: 'Zie je, Stil? De overlevering is niet de onfeilbare gids die jij dacht.'

Kinderen van Duin
titlepage.xhtml
Kinderen van Duin_split_000.htm
Kinderen van Duin_split_001.htm
Kinderen van Duin_split_002.htm
Kinderen van Duin_split_003.htm
Kinderen van Duin_split_004.htm
Kinderen van Duin_split_005.htm
Kinderen van Duin_split_006.htm
Kinderen van Duin_split_007.htm
Kinderen van Duin_split_008.htm
Kinderen van Duin_split_009.htm
Kinderen van Duin_split_010.htm
Kinderen van Duin_split_011.htm
Kinderen van Duin_split_012.htm
Kinderen van Duin_split_013.htm
Kinderen van Duin_split_014.htm
Kinderen van Duin_split_015.htm
Kinderen van Duin_split_016.htm
Kinderen van Duin_split_017.htm
Kinderen van Duin_split_018.htm
Kinderen van Duin_split_019.htm
Kinderen van Duin_split_020.htm
Kinderen van Duin_split_021.htm
Kinderen van Duin_split_022.htm
Kinderen van Duin_split_023.htm
Kinderen van Duin_split_024.htm
Kinderen van Duin_split_025.htm
Kinderen van Duin_split_026.htm
Kinderen van Duin_split_027.htm
Kinderen van Duin_split_028.htm
Kinderen van Duin_split_029.htm
Kinderen van Duin_split_030.htm
Kinderen van Duin_split_031.htm
Kinderen van Duin_split_032.htm
Kinderen van Duin_split_033.htm
Kinderen van Duin_split_034.htm
Kinderen van Duin_split_035.htm
Kinderen van Duin_split_036.htm
Kinderen van Duin_split_037.htm
Kinderen van Duin_split_038.htm
Kinderen van Duin_split_039.htm
Kinderen van Duin_split_040.htm
Kinderen van Duin_split_041.htm
Kinderen van Duin_split_042.htm
Kinderen van Duin_split_043.htm
Kinderen van Duin_split_044.htm
Kinderen van Duin_split_045.htm
Kinderen van Duin_split_046.htm
Kinderen van Duin_split_047.htm
Kinderen van Duin_split_048.htm
Kinderen van Duin_split_049.htm
Kinderen van Duin_split_050.htm
Kinderen van Duin_split_051.htm
Kinderen van Duin_split_052.htm